Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de verhuur van de bedrijfsruimte is vrijgesteld omdat X bv en de huurder geen gezamenlijk optieverzoek voor belaste verhuur hebben ingediend. Bij ontbreken van een (direct) financieel belang kan worden volstaan met de constatering dat de redelijke termijn is overschreden.

X bv is eigenaar van een verhuurde bedrijfsruimte. Zij heeft in 1999 en 2000 werkzaamheden aan het pand laten verrichten. Ter zake van de daarvoor in rekening gebrachte omzetbelasting heeft X bv om teruggaaf verzocht. In april 2001 deelt de inspecteur echter aan X mee dat zij vanaf het tweede kwartaal van 1999 niet wordt aangemerkt als btw-ondernemer, dat de teruggaven dus niet worden verleend en dat de reeds verleende teruggaven worden nageheven. De schriftelijke reactie van X bv hierop is aanvankelijk niet als bezwaar aangemerkt. In september 2014 wordt het bezwaar alsnog ongegrond verklaard. Aangezien de redelijke termijn met ruim 10 jaar is overschreden, krijgt X bv een immateriële schadevergoeding van € 10.500, die wordt verrekend met de nog openstaande belastingschulden. Volgens Rechtbank Gelderland is het beroep van X bv niet-ontvankelijk voor wat betreft het niet tijdig nemen van de uitspraak op bezwaar. In hoger beroep is in geschil of de verhuur van het pand is vrijgesteld van omzetbelasting.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de verhuur is vrijgesteld omdat X bv en de huurder geen gezamenlijk optieverzoek voor belaste verhuur hebben ingediend. Bovendien maakt X bv niet aannemelijk dat de huurder het pand gebruikt voor doeleinden die recht geven op aftrek van ten minste 90% van de voorbelasting. Ondanks dat de naheffingsaanslag terecht en tot het juiste bedrag is vastgesteld, is het bezwaar van X bv ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep van X bv is slechts in zoverre gegrond. Met betrekking tot de reactie van X bv op het eind 2004 non-actief zetten van haar btw-nummer is weliswaar de redelijke termijn ook fors overschreden, maar was daar geen (direct) financieel belang mee gemoeid. Daarom kan worden volstaan met de constatering dat de redelijke termijn is overschreden (vgl. HR 29 november 2013, nr. 12/04301, V-N 2013/60.3).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 11

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 24 februari

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen