Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de rechtbank het beroep van X ten onrechte wegens gebrek aan belang niet-ontvankelijk heeft verklaard. Weliswaar is met de intrekking van de legesfactuur het processuele belang aan het beroep komen te ontvallen voor de legesheffing, voor de proceskosten bestaat er nog wel een belang.

Belanghebbende, X, dient bij de gemeente Voorst een Wob-verzoek in. B en W beslissen op dit verzoek en kondigen tegelijkertijd een bedrag aan leges aan van € 7. Per factuur van 3 juli 2014 wordt dit bedrag door B en W in rekening gebracht. Per brief van 12 augustus 2014 maakt X tegen de leges bezwaar. De heffingsambtenaar verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk omdat het een prematuur bezwaar zou zijn. Op 6 november 2014 sturen B en W een creditnota van € 7 aan X.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de rechtbank het beroep van X ten onrechte wegens gebrek aan belang niet-ontvankelijk heeft verklaard. Weliswaar is met de intrekking van de legesfactuur het processuele belang aan het beroep komen te ontvallen voor de legesheffing maar voor de proceskosten bestaat er nog wel een belang. Er bestaat immers nog de mogelijkheid dat de rechter een vergoeding voor de in bezwaar gemaakte kosten kan toekennen, te meer nu na het instellen van bezwaar het primaire besluit van de legesheffing is ingetrokken en een vergoeding van deze kosten derhalve in de rede ligt. Het hof kent alsnog een vergoeding toe voor de kosten van bezwaar, en eveneens voor de kosten van beroep en hoger beroep. De totale vergoeding bedraagt € 742.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 1:2

Algemene wet bestuursrecht 7:15-2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 24 februari

22

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen