Belanghebbende, X, is eigenaar van een vrijstaande woning uit 1997 met een souterrain en een kelder. De inhoud van de woning is ongeveer 893 m³, die van het souterrain 302 m³ en die van de kelder ongeveer 110 m³. De woning is gelegen op een perceel van 1.505 m² en heeft een (nagenoeg) plat dak. Op dit dak is een zogenoemde dakopbouw geplaatst. Deze dakopbouw is een, min of meer centraal op het dak gelegen verhoging van ongeveer een halve meter waarin rondom ramen zijn geplaatst ten behoeve van de daglichttoelating in de daaronder gelegen ruimte. De bovenzijde van de opbouw is eveneens van een plat dak voorzien zodat wel licht kan toetreden maar directe zonnewarmte wordt voorkomen. In geschil is de WOZ-waarde 2013 van de woning. Rechtbank Midden-Nederland verlaagt de WOZ-waarde naar de door de gemeente in beroep verdedigde waarde van € 1.258.000. X gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de gemeente met haar taxatierapport met daarin drie referentiewoningen aannemelijk heeft gemaakt dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld. Het hof verwerpt de stelling van X dat de vergelijkingsmethode niet bruikbaar is vanwege de uniciteit van de woning. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 24 februari