Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de heffingsambtenaar het bezwaarschrift terecht heeft beschouwd als een bezwaar tegen de WOZ-waarde.

Belanghebbende, X, is eigenaar van twee onroerende zaken in de gemeente Zwolle. De WOZ-beschikking 2011 heeft als dagtekening 14 februari 2013. De aanslag OZB is gedagtekend 15 maart 2013. Het bezwaarschrift van X heeft als dagtekening 15 maart 2013 en is op 9 april 2013 bij de gemeente binnengekomen. Het bezwaarschrift vermeldt het beschikkingsnummer van de OZB-aanslag. In geschil is of de gemeente het bezwaar van X terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Rechtbank Overijssel overweegt dat het beroep tijdig was, nu het volgens X was gericht tegen de aanslag OZB. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en het bezwaar alsnog ongegrond.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de heffingsambtenaar het bezwaarschrift terecht heeft beschouwd als een bezwaar tegen de WOZ-waarde. Uit de bewoordingen blijkt namelijk dat het bezwaar is gericht tegen de WOZ-beschikking. Aan het voorgaande doet niet af dat X het bezwaarschrift heeft ingediend na ontvangst van de OZB-aanslag en daarin ook het nummer van deze aanslag heeft genoemd. Het hof deelt de conclusie van de gemeente dat het bezwaar wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk is. Hetgeen X naar voren heeft gebracht, is geen reden om een verschoonbare termijnoverschrijding aan te nemen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:7

Algemene wet bestuursrecht 6:11

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 24 februari

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen