Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat er geen sprake is van een zakelijke borgstelling. X kan het bedrag van € 250.000 niet in aftrek brengen. Ter zake van de borgstelling tussen X en de bv's is o.a. namelijk geen schriftelijke overeenkomst opgesteld.

Belanghebbende, X, houdt de aandelen in A bv en B bv. B bv houdt de aandelen in C bv en D bv. In 2004 verstrekt de bank een lening van € 2,1 mln aan de bv's. X stelt zich borg voor alles wat de bv's ooit aan de bank verschuldigd zullen zijn, voor maximaal € 200.000. In 2009 wordt de kredietovereenkomst aangepast en wordt de borgstelling verhoogd naar € 250.000, en sindsdien ontvangt X ook een borgstellingsvergoeding. In 2010 wordt X als borg aangesproken voor € 250.000, en in 2012 gaan de bv's failliet. In zijn IB-aangifte 2010 brengt X het bedrag van € 250.000 in aftrek als TBS-resultaat. De inspecteur corrigeert deze aftrekpost.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat er geen sprake is van een zakelijke borgstelling, en dat X het bedrag van € 250.000 niet in aftrek op zijn inkomen kan brengen. De rechtbank overweegt daarbij dat er geen schriftelijke overeenkomst is opgesteld ter zake van de borgstelling tussen X en de bv's, en dat er ook geen vergoeding voor de borgstelling is afgesproken. Verder stelt de rechtbank vast dat er geen zekerheden zijn verstrekt, of andere afspraken zijn gemaakt voor het geval de financiële situatie van de bv's zou verslechteren. Mede uit hetgeen X ter zitting naar voren brengt, leidt de rechtbank af dat de borgstelling door X heeft plaatsgevonden in zijn hoedanigheid van aandeelhouder als zodanig. Het gelijk is aan de inspecteur.

Lees ook het thema De onzakelijke lening.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.92

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 12 juli

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen