De Hoge Raad oordeelt dat de stadsvilla een woning is gebleven. Er zijn namelijk slechts beperkte aanpassingen nodig om het weer voor bewoning geschikt te maken. X is slechts 2% overdrachtsbelasting verschuldigd.

Belanghebbende, X bv, koopt in 2012 van A bv een pand dat in 1895 oorspronkelijk als stadsvilla is ontworpen. A bv had het pand als kantoor in gebruik. Het pand beschikt niet over een keuken of badkamer, maar wel over toiletten. Verder waren elektrische voorzieningen, centrale verwarming en een pantry aanwezig. Het pand heeft zowel een woon- als een kantoorbestemming. Na de koop wordt het pand ingrijpend verbouwd, en wordt het als woning in gebruik genomen. In geschil is het tarief voor de overdrachtsbelasting. Rechtbank Gelderland oordeelt dat de stadsvilla ten tijde van de juridische overdracht naar zijn aard bestemd was als kantoorruimte, en handhaaft de naheffingsaanslag. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de onroerende zaak haar functie als woning niet heeft verloren, en wijst er op dat het pand met zeer beperkte aanpassingen weer kan worden bewoond. Het hof vernietigt de naheffingsaanslag. De staatssecretaris gaat in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat in de wetsgeschiedenis van art. 14 lid 2 WBR geen aanknopingspunt is te vinden op grond waarvan de rechtspraak met betrekking tot art. 220a lid 2 Gemeentewet van belang is. Hierbij wordt mede doorslaggevend geacht dat het pand naar aard en inrichting niet alleen bestemd maar ook geschikt is om als woning te dienen. Verder merkt de Hoge Raad op dat bij de beoordeling of er sprake is van een woning, het doel waarvoor de onroerende zaak oorspronkelijk is ontworpen en gebouwd, van belang is. Ook merkt de Hoge Raad nog op dat een onroerende zaak zijn aard van woning behoudt wanneer niet meer dan beperkte aanpassingen nodig zijn om het weer voor bewoning geschikt te maken. Als het vorenstaande niet tot een duidelijke conclusie leidt, zijn pas de eisen of beperkingen die voor het (gebruik van het) bouwwerk voortvloeien uit publiekrechtelijke voorschriften van belang. Gezien het vorenstaande heeft het hof zijn oordeel voldoende gemotiveerd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op belastingen van rechtsverkeer 14

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer

Instantie: Hoge Raad

Editie: 27 februari

12

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen