De heer AX overlijdt in 1992. AX bezat bedrijven in Brazilië en Paraguay. Belanghebbende, stichting X, is in 1996 opgericht door zijn broers, BX en CX, om een deel van de nalatenschap ten goede te laten komen aan (de gezinnen van) werknemers van deze bedrijven. De bedrijven zijn gekocht door het management aldaar. De vorderingen op deze kopers zijn door BX en CX gecedeerd aan X. De vorderingen die BX en CX daardoor op X kregen, zijn door periodieke kwijtscheldingen aan X geschonken. In geschil is of haar status van algemeen nut beogende instelling (ANBI) in 2013 terecht met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2008 is ingetrokken. Volgens Rechtbank Noord-Holland zijn er weliswaar tekortkomingen in de administratie van X, maar zijn deze onvoldoende om de intrekking van haar ANBI-status te rechtvaardigen. Het maakt ook niet uit dat de jaarstukken achteraf zijn opgesteld. De inspecteur heeft X hiertoe namelijk uitdrukkelijk in de gelegenheid gesteld. De inspecteur gaat in hoger beroep.
Hof Amsterdam oordeelt dat X niet voldoet aan de eis dat haar administratie een zodanig duidelijk inzicht geeft in de aard en omvang van haar uitgaven, dat de inspecteur kan controleren of haar middelen in de vereiste mate het algemeen belang hebben gediend. Zo beschikte X in Brazilië en Paraguay niet over eigen bankrekeningen. De donaties vonden feitelijk plaats uit de onder de beschikkingsmacht van de kopers van de Braziliaanse en/of Paraguayaanse bedrijven staande geldmiddelen. X stelde vanaf 1 januari 2008 tot aan de controle van de Belastingdienst geen jaarstukken op en voerde ook overigens geen enkele administratie. Dit terwijl in 1997 expliciet met de inspecteur de afspraak was gemaakt dat een administratie van de uitgaven in Brazilië en Paraguay zou worden bijgehouden. De achteraf opgestelde administratie is ook niet voldoende controleerbaar. De overige geschilpunten kunnen dus in het midden blijven. Het hoger beroep van de inspecteur is gegrond.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 41a
Wet inkomstenbelasting 2001 6.33
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52
Algemene wet inzake rijksbelastingen 5b