Belanghebbende, X, is een VOF. Zij laat een gemachtigde bezwaar maken tegen haar eigen aangiften omzetbelasting voor de jaren 2008 t/m 2010. De uitspraak op bezwaar is gedaan in 2014, maar daarbij heeft de inspecteur verzuimd om te beslissen op het verzoek van X om een kostenvergoeding. Op dit verzoek is besloten in 2015. De inspecteur besluit de vergoeding te beperken, omdat de nieuwe tekst van het Besluit proceskosten bestuursrecht van toepassing zou zijn waardoor er sprake is van samenhangende zaken. In beroep is alleen nog de hoogte van de bezwaarkostenvergoeding in geschil.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur bij de bepaling van de hoogte van de bezwaarkosten de oude tekst van het Besluit proceskosten bestuursrecht had moeten toepassen. De beslissing over de bezwaarkosten (die is gedaan in 2015) had immers neergelegd moeten worden in de uitspraak op bezwaar die is gedaan in 2014 voordat de nieuwe tekst van het besluit in werking was getreden. Bij toepassing van de oude tekst is er geen sprake van samenhangende zaken, omdat er twee jaar ligt tussen de indiening van de bezwaarschriften. Omdat het beroep gegrond is en de rechtbank de uitspraken op bezwaar (althans de daarna genomen beslissingen over de proceskosten die daarvan deel uitmaken) dus moet vernietigen, is de vraag of het overgangsrecht van het besluit meebrengt dat de rechtbank dan toch de nieuwe tekst van het besluit moet toepassen, ook ten aanzien van de bezwaarfase. De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend en verhoogt de bezwaarkostenvergoeding van X.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:15
Besluit proceskosten bestuursrecht 3-2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 17 februari