Het besluit samenloop overdrachtsbelasting en omzetbelasting is gewijzigd. De wijziging betreft de uitbreiding van de gevallen waarin heffing van overdrachtsbelasting door toepassing van art. 15 lid 4 Wet BRV (de zogenoemde strafheffing) achterwege kan blijven.

In verband met de wijziging wordt aan onderdeel 5 van het besluit een nieuwe letter 9 toegevoegd. De tekst van letter g luidt als volgt:

De BTW-belaste (op)levering van onroerende zaken tegen een vergoeding die bij het sluiten van de koop- en/of aannemingsovereenkomst tezamen met BTW ten minste de waarde in het economische verkeer bedraagt, maar bij de latere verkrijging van de onroerende zaak lager is dan de waarde in het economische verkeer door ontwikkelingen die buiten de invloedssfeer van de verkoper liggen in de volgende twee situaties: de bouwkosten zijn na het sluiten van de overeenkomst gestegen; de waarde van de onroerende zaak is na het sluiten van de overeenkomst gestegen.

Het besluit treedt in werking met ingang van 17 december 2022. Het vorige besluit van 16 maart 2017, nr. 2017-51500, namen wij op in V-N 2017/20.18.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting, Belastingen van rechtsverkeer

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

196

Gerelateerde artikelen