Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat het gelet op de stukken geloofwaardig is dat met de auto een proefrit werd gemaakt. De bestuurder moet echter altijd het handelaarskentekenbewijs voorhanden hebben, zodat de naheffing reeds daarom terecht is.

X is houder van een handelaarskenteken en vanaf 23 juni 2018 behoort een Mitsubishi FTO-GPX MIVEC tot zijn bedrijfsvoorraad. Op 4 juli 2018 constateert de politie dat rond 21.00 uur met de auto wordt gereden, terwijl die is voorzien van het handelaarskenteken. De zoon van X zit als passagier in de auto en verklaart aanvankelijk dat ze alleen even door de stad reden om te kijken hoe mensen op de auto reageren. De bestuurder kan geen handelaarskentekenbewijs tonen, zodat hij hiervoor een boete krijgt. In geschil is de MRB-naheffingsaanslag over 5 juli 2017 tot en met 4 juli 2018, alsmede de 100% verzuimboete van € 418. Rechtbank Noord-Nederland stelt de inspecteur in het gelijk. In hoger beroep stelt X dat de auto is verkocht aan de oom van de bestuurder, die in Griekenland woont en dat zijn neef in zijn opdracht een proefrit maakte.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het gelet op de (export)stukken geloofwaardig is dat met de auto een proefrit werd gemaakt. Het maakt niet uit dat de proefrit namens een ander heeft plaatsgevonden, dat de rit ’s avonds was en dat er een partij eieren achter in de auto lag. De bestuurder moet echter altijd het handelaarskentekenbewijs voorhanden hebben, zodat de naheffing reeds daarom terecht is. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 37

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 13 juli

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen