De Hoge Raad oordeelt dat alleen de verkrijger van een bindende tariefinrichtingi daaraan rechten kan ontlenen.

Aan X bv is in 2004 door de inspecteur een bindende tariefinlichting (bti) verstrekt. De bti heeft betrekking op het "optisch toestel" A, zijnde een kleine bolle lichtkoepel met een doorsnede van ongeveer 25 cm. A bundelt het daglicht, dat vervolgens wordt getransporteerd door een reflecterende buis naar een plaats waar weinig of geen daglicht komt. In 2006 geven de Sloveense douaneautoriteiten aan een ander dan X bv een bti af voor hetzelfde product. A wordt hierin echter als "verlichtingstoestel" onder post 9405 50 ingedeeld. In verband met een eind 2006 ingediende aangifte stelt X bv dat de douanerechten moeten worden verlaagd conform de bevindingen van de Sloveense bti. Rechtbank Haarlem stelt X bv in het gelijk. Hof Amsterdam stelt de inspecteur echter in het gelijk, aangezien A een optisch toestel is en dus geen licht produceert. X bv gaat in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat alleen de verkrijger van een bindende tariefinrichting daaraan rechten kan ontlenen. X bv beroept zich vergeefs op het gelijkheidsbeginsel. Evenmin noopt toepassing van het gelijkheidsbeginsel ertoe dat de inspecteur is gehouden tot terugbetaling dan wel kwijtschelding van douanerechten die in overeenstemming met de wettelijke bepalingen verschuldigd zijn geworden. Het beroep van X bv is ook voor het overige ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Douane

Instantie: Hoge Raad

1

Gerelateerde artikelen