Belanghebbende, X bv, exploiteert een groothandel in ferrometalen en halffabricaten. In haar LB-aangifte over maart 2013 wordt € 6.615 verantwoord als pseudo-eindheffing hoog loon (crisisheffing). De heffing ziet op het loon van één werknemer die in 2012 - mede door een 'blijfbonus' - ruim boven de € 150.000-loongrens uitkwam. X bv stelt onder meer dat de heffing in strijd is met art. 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM en het internationale gelijkheidsbeginsel.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de wetgever er bewust voor heeft gekozen om ook bonussen tot de heffingsgrondslag te rekenen. Deze keuze valt binnen de aan de wetgever toekomende ruime beoordelingsmarge. Het maakt niet uit dat inkomen uit vroegere dienstbetrekking niet onder de crisisheffing valt. Het onderscheid maken naar soort inkomen valt ook binnen de ruime beoordelingsmarge. Ook voor het overige is de heffing ‘lawful' en wordt de 'fair balance' niet geschonden, Hiertoe wordt door de rechtbank verwezen naar een eerdere uitspraak van haar hand (vgl. 8 april 2015, nr. 14/2885, V-N 2015/38.10). Aangezien de onderhavige crisisheffing minder dan 1% is van de totale loonsom van X bv over 2012 is ook geen sprake van een individuele buitensporige last. Het beroep van X bv is ongegrond.
Wetsartikelen:
Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten 26
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 14
Wet op de loonbelasting 1964 32bd
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 15 december