Hof ‘s-Hertogenbosch beslist dat het bedrag dat X meer heeft betaald (€ 4) dan het eerste uur, niet kan worden aangemerkt als betaling van de belasting voor de tijd na het eerste uur. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Belanghebbende, X, parkeert op een plek waar parkeerbelasting is verschuldigd. Bij de parkeermeter staat duidelijk vermeld dat maximaal 1 uur mag worden geparkeerd en dat het uurtarief € 2 is. X betaalt € 6 en ontvangt een ticket waaruit blijkt dat hij niet meer dan 1 uur mag parkeren. X krijgt een naheffingsaanslag parkeerbelasting, omdat een parkeercontroleur constateert dat de auto geparkeerd staat later dan het (eerste) uur. X betoogt dat hij voor de 2 uren na het eerste uur de belasting heeft betaald, zodat (op grond van art. 20 AWR) niet mag worden nageheven.

Hof ‘s-Hertogenbosch (MK I, 5 juni 2015, 14/00488, V-N Vandaag 2015/1591) beslist dat het bedrag dat X meer heeft betaald (€ 4) dan het eerste uur, niet kan worden aangemerkt als betaling van de belasting voor de tijd na het eerste uur (HR 15 maart 2000, nr. 35201, V-N 2000/18.27). Dit betekent dat de heffingsambtenaar parkeerbelasting van X mocht naheffen. Het te veel betaalde bedrag van € 4 is onverschuldigd betaald en hiervoor moet X zich tot de burgerlijke rechter wenden. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 225

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hoge Raad

Editie: 15 december

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen