Rechtbank Den Haag oordeelt dat X bv geen aftrek van voorbelasting kan claimen als er oninbare vorderingen zijn. Bovendien maakt X bv niet aannemelijk dat de betreffende vergoedingen niet zullen worden ontvangen. De btw-naheffing is dus terecht.

Belanghebbende, X bv, verhuurt en verkoopt internet-, alarm- en camerasystemen. Met betrekking tot haar dubieuze debiteuren claimt X bv aftrek van voorbelasting. Volgens de inspecteur had X bv een verzoek moeten indienen om de reeds afgedragen btw terug te vragen. X bv moet dan wel aannemelijk maken dat de vorderingen niet zijn betaald en ook niet betaald zullen worden. In geschil is de naheffingsaanslag over 2010 en 2011, alsmede de vergrijpboete van 25%. De boete houdt mede verband met enkele niet in geschil zijnde correcties, zoals aansluitverschillen en het ten onrechte in aftrek brengen van btw terzake van privébestedingen.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat X bv geen aftrek van voorbelasting kan claimen als er oninbare vorderingen zijn. Bovendien maakt X bv niet aannemelijk dat de betreffende vergoedingen niet zullen worden ontvangen. De naheffing is dus terecht. Met betrekking tot de boete slaagt de inspecteur slechts deels in de op hem rustende bewijslast. Het door de inspecteur aangevoerde bewijs ziet namelijk alleen op de aansluitverschillen en op het in aftrek van voorbelasting brengen zonder facturen. Aangezien er geen enkele verwijzing is naar de correctie dubieuze debiteuren, moet de boete is zoverre vervallen. Het beroep van X bv is deels gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 29

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 18 oktober

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen