Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X de woning tijdig etiketteert als ondernemingsvermogen en het verzoek om teruggaaf van BTW tijdig doet.
X brengt in de BTW-aangifte over 2001 BTW in aftrek in verband met de aanschaf van zonnepanelen en de bouwkosten van het dak van de nieuwbouwwoning waarop de zonnepanelen zijn aangebracht. Op 8 juli 2019 is de BTW-aangifte 2001 ingediend. Bij de BTW-aangifte is een bijlage gevoegd, waarin X expliciet vermeldt hoeveel van de in aftrek gebrachte BTW ziet op de bouwkosten van het dak van de woning. Op 21 november 2019 ontvangt X een teruggaafbeschikking conform de ingediende BTW-aangifte. X neemt de woning en de zonnepanelen in 2001 voor het eerst in gebruik. Tijdens de zitting brengt X een energienota uit 2017 in waarop de in totaal terug geleverde energie tot 9 mei 2016 is vermeld.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt allereerst dat het beroep van X op het vertrouwensbeginsel niet slaagt. Dit oordeel is anders dat het eerdere oordeel van rechtbank Noord-Nederland (V-N 2021/55.2.5). Verder is op basis van de energienota uit 2017 aannemelijk dat sinds het moment van de bouw van de woning en de ingebruikname in 2001 stroom wordt teruggeleverd aan het net. Hieruit volgt dat X in 2001 zonnepanelen heeft aangeschaft. X maakt bij de BTW-aangifte over 2001 tijdig de keuze om de woning tot zijn ondernemingsvermogen te rekenen. Daarom moet de BTW-naheffingsaanslag worden vernietigd.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 15
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Rubriek: Omzetbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 23 november
Informatiesoort: VN Vandaag