Rechtbank Den Haag oordeelt dat de auto niet onder de regeling van art. 16a Wet BPM 1992 valt, aangezien X niet aannemelijk maakt dat de auto al in 2015 op een Duits kenteken is gezet.

X doet BPM-aangifte voor een uit Duitsland afkomstige Land Rover Discovery, die in 2015 is geproduceerd. Volgens X mag daarom het tarief van 2015 worden toegepast (art. 16a Wet BPM 1992), zodat € 15.787 aan BPM is voldaan. In geschil is de naheffingsaanslag van € 2225, die is gebaseerd op het tarief van 2016. Niet in geschil is dat vanwege het tijdsverloop tussen de aangifte en de registratie een extra leeftijdskorting mag worden toegepast en dat de naheffing daarom moet worden verminderd tot € 1403.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de auto niet onder de regeling van art. 16a Wet BPM 1992 valt, aangezien X niet aannemelijk maakt dat de auto al in 2015 op een Duits kenteken is gezet. De inspecteur is met inachtneming van art. 10b Wet BPM 1992 dus terecht uitgegaan van het tarief van 2016, zijnde het jaar van de datum van eerste toelating in Duitsland (vgl. Hof Den Haag 18 mei 2018, nr. 17/00931, V-N 2018/60.33.4). Het beroep van X is dus alleen gegrond met betrekking tot de extra leeftijdskorting. Ondanks dat die pas in de beroepsfase ter sprake is gebracht, is er geen aanleiding om een proceskostenvergoeding voor de beroepsfase achterwege te laten. De korting had namelijk ook al bij de aanslagregeling toegepast kunnen worden.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 16a

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10b

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 21 maart

11

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen