Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het bedrag van € 160.000 dat X aan de Rabobank heeft betaald omdat hij hoofdelijk aansprakelijk was voor de geldlening van zijn bv, volledig ten laste komt van het resultaat uit overige werkzaamheden van X. 

Belanghebbende, X, staat borg voor een lening die zijn bv heeft afgesloten bij de Rabobank. In geschil is of hij het bedrag dat hij aan de bank heeft betaald ter finale kwijting van de schuld van de bv mag aftrekken.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het bedrag van € 160.000 dat X aan de Rabobank heeft betaald omdat hij hoofdelijk aansprakelijk was voor de geldlening van zijn bv, volledig ten laste komt van het resultaat uit overige werkzaamheden van X. Het hof stelt voorop dat ten tijde van het aangaan van het krediet door de bv en de borgstelling door X er geen sprake was van een uitzichtloze situatie. De enkele omstandigheden dat geen overeenkomst van borgtocht was gesloten en dat X geen vergoeding had bedongen in ruil voor de door hem verstrekte zekerheden, maken nog niet dat daarmee de overeenkomst van geldlening met de Rabobank een onzakelijk karakter heeft verkregen. De regresvordering die X na de betaling aan de Rabobank op zijn bv heeft gekregen, draagt dan ook geen onzakelijk karakter. Toen X in 2007 de regresvordering op zijn bv kreeg was de nominale waarde weliswaar € 160.000, maar de waarde in het economische verkeer bedroeg niet meer dan nihil. Conclusie is dat X in 2007 een bedrag van € 160.000 ten laste brengen van zijn resultaat uit overige werkzaamheden mag brengen.  

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.92

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 15 januari

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen