Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de bestuurders van X BV uit hoofde van hun dienstbetrekking bij de holdings werkzaamheden verrichten voor X BV. Omdat ook aan de zakelijkheidstoets wordt voldaan, kan X BV de doorbetaaldloonregeling toepassen.
X BV exploiteert een energiebedrijf. A, B en C houden ieder, via een holding, 5% van de aandelen. De overige aandelen worden gehouden door drie buitenlandse aandeelhouders. A, B en C zijn statutair bestuurder van X BV. Zij sluiten verder ieder afzonderlijk een schriftelijke arbeidsovereenkomst met hun holdings en worden, na een daartoe strekkend verzoek, verplicht verzekerd verklaard voor de werknemersverzekeringen. In 2018 vindt een overleg plaats tussen de adviseur van X BV en de inspecteur. De inspecteur neemt naar aanleiding van dit overleg het standpunt in dat X BV de ‘doorbetaaldloonregeling’ (art. 32d Wet LB 1964) niet kan toepassen. Volgens de inspecteur verrichten de bestuurders namelijk niet uit hoofde van hun dienstbetrekking bij de holdings werkzaamheden bij X BV, maar heeft X BV hen rechtstreeks aangetrokken als statutair bestuurder. De houdstervennootschappen hebben volgens de inspecteur geen reële betekenis. X is het daar niet mee eens. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X BV de doorbetaaldloonregeling kan toepassen.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de bestuurders van X BV uit hoofde van hun dienstbetrekking bij de holdings werkzaamheden verrichten voor X BV als bedoeld in art. 32d lid 1 onderdeel a Wet LB 1964. Het hof wijst daarbij op de wetsgeschiedenis, het samenstel van civielrechtelijke overeenkomsten, de bedoeling van partijen en de wijze waarop uitvoering is gegeven aan die overeenkomsten. Het hof volgt de inspecteur niet in zijn stelling dat de holdings geen reële betekenis hebben en dat aan de (fictieve) dienstbetrekking bij X BV meer gewicht moet worden toegekend en die dienstbetrekking als ‘hoofddienstbetrekking’ moet worden aangemerkt. Omdat ook aan de zakelijkheidstoets wordt voldaan, kan X BV de doorbetaaldloonregeling toepassen. Er is geen sprake is van een ‘zuivere management-BV’ structuur. De toegepaste structuur is gebruikelijk bij het opzetten van een nieuwe onderneming en heeft een zakelijk karakter. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 32d