De staatssecretaris legt aan de Tweede Kamer drie varianten voor van een box 3-heffing naar het werkelijk rendement. Na een debat in de Kamer over de drie varianten, wordt een keuze gemaakt, die verder wordt uitgewerkt. De uitwerking in een wetsvoorstel wordt dan in het voorjaar van 2018 ter consultatie voorgelegd.
Variant A is in de basis een vermogensaanwasbelasting op alle vermogensbestanddelen waarover voldoende bekend is. Variant B is in de basis een vermogenswinstbelasting. In Variant C wordt het rendement voor elke vermogenstitel achteraf forfaitair vastgesteld. Het vermogen wordt toegerekend aan de bestanddelen spaargeld, aandelen, obligaties, onroerend goed en overig. Op de waarde van ieder van de bestanddelen wordt na afloop van het jaar het gemiddelde (macro) rendement van ieder van die bestanddelen toegepast. De varianten kennen elk voordelen en nadelen. Het gaat bijvoorbeeld om de mate waarin zij het werkelijk rendement benaderen, de complexiteit en de mogelijke ontwijkingsmogelijkheden.
[Nieuwsbron][Nieuwsbron][Nieuwsbron]
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 23 september