X is het niet eens met aanslagen gemeentelijke belastingen en een WOZ-beschikking van de gemeente Amsterdam. In beroep en hoger beroep zijn onder meer de hoogte van de ISV wegens overschrijding van de redelijke termijn in geschil.
De Hoge Raad stemt in met het oordeel van Hof Amsterdam dat één procedure over meerdere beschikkingen die zijn verenigd op één aanslagbiljet voor de ISV moet worden beschouwd als één zaak. Het hof heeft aan zijn oordeel ten grondslag gelegd dat de aanslagen zijn verenigd op één aanslagbiljet, waartegen één bezwaarschrift is ingediend waarop één uitspraak op bezwaar is gedaan, dat daartegen één beroepschrift is ingediend, waarna de zaak als één zaak door de rechtbank is behandeld. Gelet hierop heeft het hof geoordeeld dat de rechtbank de ISV terecht op € 500 heeft bepaald. Dit oordeel geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en kan, als verweven met waarderingen van feitelijke aard, voor het overige door de Hoge Raad niet op juistheid worden onderzocht. Het is ook niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd. Het cassatieberoep van X is echter wel gegrond omdat het hof heeft verzuimd de heffingsambtenaar te veroordelen tot vergoeding van het in hoger beroep betaalde griffierecht. Nu niet is gebleken dat de heffingsambtenaar vrijwillig het griffierecht heeft voldaan, heeft X belang bij zijn klacht en is het cassatieberoep gegrond.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 24 april