Belanghebbende, X, is door de Belastingdienst geïdentificeerd als rekeninghouder bij KB Lux. X stelt gemotiveerd dat de rekening mogelijk toebehoort aan een neef en tante van haar.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de Belastingdienst niet met een beroep op het EVRM kan weigeren onderzoek te doen naar een persoon die dezelfde combinatie van voor- en achternaam heeft als de belanghebbende die hij heeft geïdentificeerd als rekeninghouder van een bankrekening bij KB Lux. De rechtbank overweegt dat de Belastingdienst geen partij is als bedoeld in art. 34 EVRM en om die reden geen beroep kan doen op schending van één van de rechten van het EVRM, ook niet namens een derde (de naamgenoot van X) die geen partij is bij de procedure (ABRvS 29 juli 2011, 201011757/14/R1, ECLI:NL:RVS:2011:BR4025). Dit betekent dat de stukken die X heeft overgelegd over haar naamgenoot, namelijk een uitdraai uit de basisadministratie persoonsgegevens en stamboomgegevens, niet buiten beschouwing kunnen blijven als onrechtmatig verkregen bewijs. Het voorgaande neemt niet weg dat X volgens de rechtbank terecht is geïdentificeerd als rekeninghouder. Het is niet aannemelijk dat de rekening toebehoort aan de neef en tante van de echtgenoot van X, zo oordeelt de rechtbank onder verwijzing naar een uitspraak van Hof 's-Gravenhage die in cassatie in stand is gebleven (HR 12 april 2013, nr. 12/01567, ECLI:NL:2013:BZ6800). De rechtbank oordeelt ten slotte dat de redelijke termijn van berechting niet is overschreden ondanks de lange duur van de procedure (8 jaar en 11 maanden). Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Europees belastingrecht
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 19 maart