Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat een WOZ-beschikking die uitgaat van een te kleine objectafbakening in stand kan blijven wanneer de uitbreiding van het WOZ-object niet leidt tot een hogere WOZ-waarde. 

Belanghebbende, X, is eigenaar van een perceel water gelegen in de gemeente Stichtse Vecht. In geschil is de WOZ-beschikking 2011 voor dit object. In beroep oordeelt Rechtbank Utrecht dat de gemeente is uitgegaan van een onjuiste objectafbakening door een aangrenzend perceel water niet bij het WOZ-object te betrekken.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat een WOZ-beschikking die uitgaat van een te kleine objectafbakening in stand kan blijven wanneer de uitbreiding van het WOZ-object niet leidt tot een hogere WOZ-waarde. In dat geval kan worden afgeweken van de hoofdregel dat een te kleine objectafbakening moet leiden tot vernietiging van de WOZ-beschikking. In casu herziet het hof de WOZ-beschikking in die zin dat het WOZ-object wordt uitgebreid met het aangrenzende perceel water dat eveneens bij X in eigendom en gebruik is. Het hof vermindert de WOZ-waarde van de aldus uitgebreide onroerende zaak naar € 650.000.

 

Lees ook het thema over de WOZ.

 

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Wet waardering onroerende zaken 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 19 maart

35

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen