Het Hof van Justitie EU oordeelt dat de Franse extra VPB-heffing een ‘winstbelasting' vormt die in strijd is met het EU-recht. De belastbare grondslag bestaat namelijk uit de bedragen van de uitgekeerde dividenden, met inbegrip van die welke afkomstig zijn van de niet-ingezeten dochterondernemingen van de moedermaatschappij.

Diverse Franse ondernemingen zijn het niet eens met de Franse extra VPB-heffing over uitgekeerde bedragen. Zij hebben daarom beroep ingesteld tot vernietiging van deze regeling. De Franse rechter twijfelt echter of deze extra heffing wel een met art. 4 lid 1 onderdeel a Moeder-dochterrichtlijn strijdige ‘winstbelasting' vormt. Indien dat niet het geval is vraagt de Franse rechter zich af of de heffing een ‘bronbelasting' vormt, die in strijd is met art. 5 Moeder-dochterrichtlijn.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat de Franse extra VPB-heffing, waarbij wordt voorzien in de inning van een belasting bij de dividenduitkering door de moedermaatschappij, in strijd is met het EU-recht. Het Hof van Justitie EU wijst er daarbij op dat de belastbare grondslag bestaat uit de bedragen van de uitgekeerde dividenden, met inbegrip van die welke afkomstig zijn van de niet-ingezeten dochterondernemingen van de moedermaatschappij.

Lees ook het thema De fiscale eenheid bij grensoverschrijdende situaties.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 22 mei

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen