De Hoge Raad oordeelt dat geen belastingrente mag worden berekend over de periode waarin de Belastingdienst vanwege de betaling van de eerste VA al beschikte over het bedrag waarover de belastingrente is berekend.

Eind 2016 sluit de inspecteur een vaststellingsovereenkomst met erflater (A). Hierbij worden afspraken gemaakt over de afwikkeling van de vorderingen van Q bv op A. Een van de afspraken is dat deze deels zullen worden afgelost via een dividenduitkering en dat A hiervoor € 450.000 aan IB zal betalen. X betaalt dit bedrag eind 2016. De inspecteur legt vervolgens een VA op (de eerste) van € 450.000, die wordt verrekend met het reeds betaalde bedrag. In de IB-aangifte merkt A het door hem betaalde bedrag van € 450.000 vervolgens abusievelijk aan als te verrekenen dividendbelasting en niet als (te verrekenen) belastingbedrag van de VA. Aan A wordt vervolgens via een VA (de tweede) een teruggaaf van € 446.243 verleend. Dit wordt op 2 februari 2018 aan A uitbetaald. A neemt daarna contact op met de inspecteur, waarop hij een verbeterde aangifte indient en nu wel het bedrag van € 450.000 aanmerkt als een te verrekenen bedrag van de VA. De inspecteur legt vervolgens een derde VA op en berekent daarbij € 14.850 aan belastingrente. A is het niet eens met de in rekening gebrachte belastingrente. Hof Den Haag oordeelt dat de belastingrente terecht en tot het juiste bedrag in rekening is gebracht.

De Hoge Raad oordeelt dat geen belastingrente mag worden berekend over de periode waarin de Belastingdienst vanwege de betaling van de eerste VA al beschikte over het bedrag waarover de belastingrente is berekend. De Hoge Raad wijst daarbij naar zijn arrest van 18 november 2022 (21/00170, V-N 2022/51.16) en verwijst de zaak naar Hof Amsterdam. De Hoge Raad geeft nog mee dat het bedrag van de belasting waarover de rente wordt berekend, moet worden beperkt tot € 446.243. Verder moet de periode waarover die rente wordt berekend, worden beperkt tot de periode 2 februari 2018 tot de bij de vaststelling van de belastingrentebeschikking gehanteerde einddatum.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Burgerlijk Wetboek Boek 6 119

Algemene wet inzake rijksbelastingen 30fb

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 30 januari

84

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen