Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat het opleggen van de mrb-naheffingsaanslag geen bezwarend besluit is dat is gebaseerd op nationale bepalingen die uitvoering geven aan voorschriften van de Europese Unie. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
X bv maakt gebruik van de handelaarskentekenregeling. Een werknemer neemt een auto, waarop een handelaarskenteken is aangebracht, mee naar huis. In geschil is de mrb-naheffingsaanslag met 100% verzuimboete van € 425. Volgens X bv betrof het een noodzakelijke testrit na een reparatie. Volgens Rechtbank Noord-Nederland eindigde het geoorloofde gebruik van de weg zodra de werknemer de auto bij zijn huisadres parkeerde (vgl. Hof Leeuwarden, strafkamer, 30 oktober 2002, 02/00728, VR 2003, 85). De naheffing en de boete zijn dus terecht. X bv stelt in hoger beroep dat het EU-verdedigingsbeginsel is geschonden.
Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2020/9.1.6) oordeelt dat het opleggen van de naheffingsaanslag geen bezwarend besluit is dat is gebaseerd op nationale bepalingen die uitvoering geven aan voorschriften van de Europese Unie. Het EU-verdedigingsbeginsel is dus niet van toepassing. Dit geldt zowel voor de aanslag als de boete. Het beroep van X bv is ongegrond.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 8
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 69
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 1
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 2 maart