X woont sinds 1965 in België. Vanaf 1988 geniet hij inkomsten uit Nederland. In 2001 gaat X met vroegpensioen. Tot 2018 wordt geen loonheffing ingehouden op het pensioen dat X ontvangt. Omdat het pensioen van X meer dan € 25.000 bedraagt, houdt het pensioenfonds vanaf januari 2018 loonheffing in op het pensioen. X is het hier niet mee eens. Hij stelt dat hij de pensioenpremies die hij heeft betaald aan het pensioenfonds in het verleden nimmer op zijn in Nederland belastbare inkomen in aftrek heeft gebracht.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het heffingsrecht op grond van het Belastingverdrag met België aan België is toegewezen. Alleen als aan een aantal voorwaarden is voldaan mag Nederland over het pensioen heffen. Een van deze voorwaarden is dat X de pensioenpremies op zijn Nederlandse inkomen in aftrek gebracht. Nu de inspecteur niet aannemelijk maakt dat X de pensioenpremies in aftrek heeft gebracht, kan Nederland het pensioen niet in de belastingheffing betrekken. De rechtbank acht daarbij de geloofwaardige verklaring van X van belang. Verder merkt de rechtbank op dat de omstandigheid dat X Nederlands loon uit dienstbetrekking heeft genoten niet zonder meer de conclusie kan rechtvaardigen dat in de loonsfeer fiscale faciliëring van de pensioenpremies moet hebben plaatsgevonden. Het gelijk is aan X.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting, Internationaal belastingrecht
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 29 april