Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat een handelaarskenteken uitsluitend mag worden gebruikt in het kader van de bedrijfsactiviteiten van de kentekenhouder.

X is vanaf 31 januari 2017 houder van een personenauto die tot haar bedrijfsvoorraad behoort. Op 1 februari 2017 wordt rond 23:30 uur geconstateerd dat met de auto gebruik van de weg wordt gemaakt, terwijl deze is voorzien van een handelaarskenteken. Volgens de bestuurder heeft hij de auto van zijn vader geleend omdat hij het leuk vindt om een stukje in zijn dure auto te rijden. In geschil is de mrb-naheffingsaanslag over 2 februari 2016 t/m 1 februari 2017, alsmede de 100% verzuimboete van € 424.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat een handelaarskenteken uitsluitend mag worden gebruikt in het kader van de bedrijfsactiviteiten van de kentekenhouder (vgl. Hof Leeuwarden 29 juni 2011, 200.081.400). Met de enkele ontkenning van de verklaring die de bestuurder aan de politie heeft afgelegd, maakt X niet aannemelijk dat dit het geval is geweest. Vanwege het overschrijden van de redelijke termijn wordt de boete wel met 10% gematigd tot € 381 en X krijgt een immateriële schadevergoeding van € 1000.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:73

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 70

Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 69

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 29 april

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen