Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat de heer X in Nederland woont. De BPM-naheffing en de 50% boete worden daarom vernietigd.

De heer X heeft de Nederlandse nationaliteit en heeft een zoon die bij zijn moeder in Nederland woont. Aan X is een BPM-naheffingsaanslag, alsmede een 50% vergrijpboete van € 5268 opgelegd wegens het rijden in een Mercedes Vito met Belgisch kenteken. X stelt niet in Nederland te wonen en door zijn ambulante handel voornamelijk op campings in België te verblijven. Weliswaar is hij regelmatig met de auto in Nederland gesignaleerd, maar dat komt vanwege het bezoeken en ophalen van zijn zoon.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat X in Nederland woont. Uit de door X overgelegde stukken blijkt namelijk dat de zoon van X naar een Belgische school gaat, dat X is ingeschreven bij een Belgische huisarts, dat X aldaar is verzekerd en dat X omzet en inkomen opgeeft bij de Belgische Belastingdienst. Het beroep van X is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 4

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 29 april

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen