Rechtbank Leeuwarden oordeelt dat X geen recht heeft op een integrale proceskostenvergoeding nadat de inspecteur in de bezwaarfase de ontvangen liquidatie-uitkering alsnog onbelast heeft gelaten en daarmee de navorderingsaanslag fors heeft verlaagd. Uit een verklaring van de controlerend ambtenaar, waaraan partijen zich geconformeerd hebben, blijkt namelijk dat de inspecteur pas in de bezwaarfase en niet voorafgaand aan de navorderingsaanslag beschikte over de brief die aanleiding was de liquidatie-uitkering buiten de heffing te laten.

X doet al jarenlang geen aangifte vennootschapsbelasting. De inspecteur legt haar over 2003 ambtshalve een aanslag op naar een belastbaar bedrag van € 100.000. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur vervolgens een navorderingsaanslag op naar een belastbaar bedrag van € 253.856. In dit belastbaar bedrag is een liquidatie-uitkering begrepen die X heeft ontvangen uit de failliete boedel van een vennootschap waarvan X aandeelhouder was. In de bezwaarfase besluit de inspecteur het belastbare bedrag nader vast te stellen op € 62.596 nadat hij de jaarstukken en aangifte heeft bestudeerd die X alsnog heeft ingediend. Op basis van een brief van de ontvanger van de Belastingdienst/Ondernemingen Emmen van 15 mei 1997 besluit de inspecteur vervolgens de liquidatie-uitkering alsnog onbelast te laten. In beroep is alleen nog in geschil of X recht heeft op een integrale proceskostenvergoeding. Partijen zijn het erover eens dat dit het geval is wanneer de controlerend ambtenaar voorafgaande aan de navorderingsaanslag de beschikking had of heeft gekregen over de brief van 15 mei 1997.

Rechtbank Leeuwarden oordeelt dat X niet in aanmerking komt voor een integrale proceskostenvergoeding en overweegt daarbij als volgt. Op de zitting van 15 juni 2011 zijn partijen een bewijsakkoord met elkaar overeengekomen, inhoudende dat partijen de beantwoording van het geschil afhankelijk hebben gemaakt van de ambtsedige verklaring van de controlerend ambtenaar. Nu zijn gemachtigde hiermee uitdrukkelijk en zonder voorbehoud heeft ingestemd, is ook X hieraan gebonden. In de verklaring is geen steun te vinden voor de stelling dat de gemachtigde voorafgaand aan de vaststelling van de navorderingsaanslag vennootschapsbelasting 2003 de controlerend ambtenaar in het bezit heeft gesteld van de brief van 15 mei 1997. Gelet op het voorgaande is het gelijk aan de inspecteur en heeft X alleen recht op een forfaitaire vergoeding.

 

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Leeuwarden

Editie: 21 december

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen