Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur beschikt over een nieuw feit. De informatie uit het strafrechtelijk onderzoek is pas verkregen nadat de aanslagen zijn vastgesteld. De inkomsten moeten worden gekwalificeerd als winst uit onderneming.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. De inspecteur kan namelijk niet uitleggen waarom het bezwaarschrift van 15 juni 2019 tegen de VA’s 2017 en 2018 niet onmiddellijk niet-ontvankelijk is verklaard.

Hof Arnhem-Leeuwarden onderzoekt in een verzetsprocedure of X de uitspraak van de rechtbank heeft ontvangen en tijdig hoger beroep kon instellen. Het hof stelt vast dat de rechtbank de bekendmaking onvoldoende kan onderbouwen.

Hof Arnhem-Leeuwarden verklaart zich onbevoegd om het hoger beroep inzake een ingebrekestelling in verband met een aanvraag voor de herstelregeling in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag te behandelen.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat het niet uitvoeren van controles bij andere autohandelaren geen begunstigend beleid is, maar voortvloeit uit capaciteitsproblemen bij de Belastingdienst. De onterechte teruggaven zijn te wijten aan voorwaardelijke opzet en grove schuld.

Rechtbank Den Haag beslist dat het smartengeld dat agent X van zijn werkgever krijgt, vanwege opgelopen PTSS bij de uitoefening van zijn beroep, belast is als loon.

Rechtbank Den Haag beslist dat het smartengeld dat agent Y van zijn werkgever krijgt, vanwege invaliditeit als gevolg van een dienstongeval, belast is als loon.

A-G Wattel is van mening dat de volmacht van de gemachtigde niet toereikend is om alleen over de griffierechtvergoeding te procederen. De inspecteur heeft de fout van het hof inmiddels hersteld door aanvullend € 93 te betalen, zodat het cassatieberoep niet-ontvankelijk is. Art. 19a Wet BPM 1992 geldt voor alle BPM-procedures “gestart naar aanleiding van een voldoening op aangifte”, dus juist ook als het geschil alleen (nog) maar gaat over de proceskostenvergoeding en het griffierecht.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X geen recht heeft op een proceskostenvergoeding in verband met het ingetrokken beroep, omdat niet is tegemoetgekomen aan haar beroep. De aanmaningskosten zijn terecht opgelegd.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat de geheimhoudingsplicht van art. 67 AWR een uitputtende regeling is die ook van toepassing is op de verstrekking van onder de geheimhoudingsplicht vallende informatie over de verzoeker zelf.