Hof Den Haag oordeelt dat de heffingsambtenaar het gelijkheidsbeginsel niet schendt bij de WOZ-waardering van een driekamerappartement.

X is eigenaar van een driekamerappartement op de begane grond. Op 7 februari 2019 koopt X het appartement voor € 430.000. De heffingsambtenaar stelt de WOZ-waarde voor belastingjaar 2020 vast op € 425.000. X vindt zijn WOZ-waarde te hoog, omdat andere driekamerappartementen een lagere WOZ-waarde hebben. Onder toepassing van de meerderheidsregel is het gelijkheidsbeginsel geschonden, aldus X.

Hof Den Haag oordeelt dat het gelijkheidsbeginsel niet is geschonden. Vereist is dat de driekamerappartementen waarmee wordt vergeleken identiek zijn aan de woning van X, in die zin dat de onderlinge verschillen verwaarloosbaar zijn. Het appartement van X is groter en heeft een terras. De woning is daarmee niet identiek aan de andere driekamerappartementen. Er is geen sprake van schending van het gelijkheidsbeginsel. Ook is geen sprake van begunstigend beleid. Tot het moment van aankoop van het appartement van X, was de heffingsambtenaar niet bekend met de aanwezigheid van een dakterras. Deze fout is hersteld in de WOZ-waardering naar aanleiding van de aankoop. Het hoger beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 8 februari

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen