Hof ’s-Hertogenbosch beslist dat tegen het besluit om een BTW-nummer in te trekken geen rechtsmiddelen openstaan. Daardoor bestaat geen recht op een dwangsom. Voor een schadevergoeding is de bestuursrechter niet bevoegd en zonder bewijs van beroepsmatige rechtsbijstand bestaat geen recht op een proceskostenvergoeding.

Belanghebbende (X) heeft van 2012 tot halverwege 2017 geen omzet gerealiseerd. Met ingang van 1 november 2017 trekt de Belastingdienst het BTW-nummer in. X gaan in bezwaar tegen dit besluit en verzoekt een dwangsom op te leggen. Na het uitblijven van een uitspraak op bezwaar gaat X in beroep.

Volgens Hof ‘s-Hertogenbosch is het besluit om een BTW-nummer in te trekken geen voor bezwaar vatbare beschikking. Dat betekent dat tegen dit besluit geen rechtsmiddelen openstaan, zoals beslist in HR 13 april 2018 (V-N 2018/23.18). Er is geen dwangsom verschuldigd, omdat een bezwaar tegen een beslissing waartegen geen rechtsmiddelen openstaan kennelijk niet-ontvankelijk is. Verder is de bestuursrechter niet bevoegd om een schadevergoeding toe te kennen. Daarvoor verwijst het hof naar de burgerlijk rechter. Tot slot wijst het hof het verzoek om vergoeding van kosten van rechtsbijstand af. X maakt namelijk niet aannemelijk dat zij kosten heeft gemaakt voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:73

Wet op de omzetbelasting 1968 2a

Algemene wet inzake rijksbelastingen 26

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 14 juli

15

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen