Het kabinet ziet geen reden om de tienjaarstermijn in de erfbelasting voor het belasten van een erfenis van een geëmigreerde erflater te verruimen naar bijvoorbeeld dertig jaar. Dat antwoordt staatssecretaris Van Rij van Financiën op Kamervragen van de leden Gündogan en Grinwis (CU).

Als een Nederlander langer dan tien jaar niet meer in Nederland woont, kan Nederland geen erfbelasting heffen over de erfenis bij overlijden. De fictiebepaling van tien jaar dient ertoe om belastingvlucht te voorkomen. De tienjaarstermijn voldoet volgens de staatssecretaris aan de bedoeling daarvan. Het Hof van Justitie EU heeft eerder beslist dat de tienjaarstermijn niet in strijd is met EU-recht (V-N 2006/14.22). Een verlenging van de termijn vergt uitvoerig onderzoek, naar de overeenstemming met EU-recht en naar de dubbele heffing in het woonland.

Uit het OESO-rapport ‘Inheritance Taxation in OECD Countries’ blijkt dat van de 36 OESO-landen 24 landen een erfbelasting heffen, maar 12 OESO-landen niet. Dit betekent niet dat er in die landen geen belasting over erfenissen wordt geheven. In sommige landen wordt een erfenis belast met inkomstenbelasting, in andere landen met overdrachtsbelasting als onroerend goed vererft.

In 2011 is vastgesteld dat van de EU-lidstaten met een erfbelasting destijds alleen Frankrijk (6 van 10 laatste jaren), Duitsland (10 jaar) en Ierland (5 jaar) een termijn enigszins vergelijkbaar met de tienjaarstermijn in Nederland kennen.

Lees ook het thema: De tweetrapsmaking in de Successiewet.

Wetsartikelen:

Successiewet 1956 3

[Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Schenk- en erfbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

2

Gerelateerde artikelen