Belanghebbende, X, was in het jaar 2005 in loondienst op een binnenvaartschip (hierna: het schip). Op 7 september 2004 is in Duitsland een Rijnvaartverklaring afgegeven. Op die verklaring staat B als eigenaar vermeld en als woonadres Nederland. De rubriek 'Exploitant' is niet ingevuld. Op 5 september 2006 is nogmaals in Duitsland een Rijnvaartverklaring afgegeven, waarop als eigenaar, B, met als woonplaats Duitsland staat vermeld. Als exploitant staat C vermeld. X staat het gehele jaar 2005 op de loonlijst van C, gevestigd te Luxemburg. X verzoekt om vrijstelling voor de premie volksverzekeringen voor het jaar 2005. De inspecteur verleent de gevraagde vrijstelling niet. Het beroep van X wordt ongegrond verklaard. X komt in hoger beroep. Hof Amsterdam overweegt in navolging van de rechtbank dat X als 'rijnvarende' moet worden aangemerkt in de zin van het Rijnvarendenverdrag. Het feit dat X niet altijd op de Rijn vaart, maar ook op andere wateren, doet hier niet aan af. Het schip behoort in het jaar 2005 tot de onderneming van B. De zetel van deze onderneming bevindt zich in Nederland. X is in Nederland premieplichtig voor de volksverzekeringen. De stelling van X dat B in het betreffende jaar uitsluitend woonplaats heeft in Duitsland en dus niet in Nederland wordt verworpen. In hoger beroep zijn geen feiten en omstandigheden aangevoerd die een nieuw of ander licht werpen op de woonplaats van B en/of de plaats waar de onderneming van B is gevestigd. Het beroep van X op het gelijkheids- en zorgvuldigheidsbeginsel wordt verworpen. Het hoger beroep is ongegrond.
Inhoudsopgave van deze editie
Gerelateerde artikelen
Geen tijdsevenredig maximum premie-inkomen bij overlijden (art. 81 Wet RO)
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat het een bewuste keuze van de wetgever is geweest om overlijden uit te sluiten van de tijdsevenredige verlaging van het maximum premie-inkomen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
SVB weigert terecht afgeven A1-verklaring: Belgische wetgeving van toepassing (art. 81 Wet RO)
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de SVB terecht geen A1-verklaring aan X heeft afgegeven. X woonde ten tijde van de aanvraag namelijk in België, zodat het aan België is om de toepasselijke wetgeving vast te stellen, ook voor een situatie in het verleden. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Tienduizenden bedrijven gaan alsnog failliet door corona
Zo'n 30.000 tot 40.000 bedrijven zullen failliet gaan door coronaschulden. Dat betekent een strop van € 1,5 tot 2 miljard voor de fiscus. Een deel van die dreigende faillissementen is nog wel te voorkomen, schrijft het AD.
Aftrek Liechtensteinse premies en ‘Krankentaggeldversicherung’ bij vaststelling belastbaar inkomen toegestaan
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de in Liechtenstein betaalde sociale zekerheidspremies en ‘Krankentaggeldversicherung’ voor aftrek in aanmerking komen bij de vaststelling van het belastbaar inkomen van X. De ‘Krankenkasse Arbeitgeber Beitrag’ en de ‘Reisespesen' zijn niet aftrekbaar.
Rijnvarende met Liechtensteinse werkgever heeft geen recht op vrijstelling van PVV-premies
In hoger beroep bevestigt Hof 's-Hertogenbosch dat de inspecteur in het kader van de premieheffing is gebonden aan een door de Svb afgegeven A1-verklaring. X is in 2016 en 2018 dan ook verplicht verzekerd voor de Nederlandse socialezekerheidswetgeving. De door Liechtenstein afgegeven A1-verklaring doet daar niet aan af.
Fiscale maatregelen Voorjaarsnota 2025
Minister Heinen van Financiën heeft de Voorjaarsnota 2025 aangeboden aan de Tweede Kamer. Hieraan ontlenen wij de volgende fiscale maatregelen.