Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat hij in 2016 minimaal 1225 uren aan zijn onderneming heeft besteed. Hij heeft dan ook geen recht op de zelfstandigenaftrek.
Belanghebbende, X, werkt in loondienst voor B bv. In 2014 sluiten X en B bv een vaststellingsovereenkomst op grond waarvan X van 1 augustus 2014 tot 1 augustus 2016 volledig in staat wordt gesteld om activiteiten te verrichten tot het vinden van een dienstverband buiten B bv. Sinds 1 oktober 2015 verricht X activiteiten onder de naam ‘A’. In zijn IB-aangifte 2016 claimt X de zelfstandigenaftrek. Volgens de inspecteur heeft X echter niet aan het urencriterium voldaan. De urenoverzichten zijn volgens de inspecteur globaal opgezet en achteraf opgemaakt. Ook wordt er nauwelijks tijd besteed aan omzet genererende werkzaamheden.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat hij in 2016 minimaal 1225 uren aan zijn onderneming heeft besteed. Hij heeft dan ook geen recht op de zelfstandigenaftrek. Hierbij is van belang dat de overgelegde urenoverzichten getotaliseerde stelposten bevatten. Verder zijn de overzichten te globaal en onvoldoende gespecificeerd van aard. X verschaft met de urenopstellingen en de uitdraaien van de agenda, ook met de door hem gegeven toelichting, in onvoldoende mate helderheid over de feiten. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.76
Wet inkomstenbelasting 2001 3.6
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 6 mei