De Hoge Raad oordeelt dat Hof Amsterdam niet zonder opgaaf van reden voorbij mocht gaan aan de zes referentiewoningen die X heeft ingebracht en die zouden leiden tot een lagere WOZ-waarde.

X is het niet eens met de WOZ-waarde 2020 van zijn woning in de gemeente Amsterdam. In de procedure bij Hof Amsterdam komt de heffingsambtenaar met een taxatierapport waarin de woning op basis van drie verkopen uit dezelfde straat wordt getaxeerd op de beschikte WOZ-waarde van € 502.000. Het hof acht de WOZ-waarde aannemelijk op basis van een gewogen gemiddelde van deze drie verkopen. Dat X op een lagere waarde uitkomt omdat hij naast de drie referenties van de gemeente nog zes andere verkopen uit de eigen straat heeft gebruikt in zijn vergelijking, brengen het hof niet op andere gedachten.

De Hoge Raad oordeelt dat Hof Amsterdam niet zonder opgaaf van reden voorbij mocht gaan aan de zes referentiewoningen die X heeft ingebracht en die zouden leiden tot een lagere WOZ-waarde. Het oordeel van het hof dat de heffingsambtenaar de waarde aannemelijk heeft gemaakt behoeft nadere motivering in het licht van belanghebbendes met bewijsmiddelen onderbouwde stelling dat de opbrengst van die zes andere woningen lager was dan die van de drie panden waarvan de heffingsambtenaar is uitgegaan. Niet in geschil is dat de zes panden van X vergelijkbaar zijn met zijn eigen woning. De Hoge Raad verwijst de zaak naar Hof Den Haag.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Hoge Raad

Editie: 6 maart

99

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen