Hof Den Haag oordeelt dat het hoger beroep X niet in een betere positie kan brengen met betrekking tot de reeds vernietigde aanmaningskosten en eventuele bijkomende (rechterlijke) beslissingen, zodat het niet-ontvankelijk wordt verklaard. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
X ontvangt een aanmaning, waarbij per abuis € 16 aan kosten in rekening is gebracht. Het bezwaar van X tegen de kosten is kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Op de zitting bij Rechtbank Den Haag komt de ontvanger hierop alsnog terug, maar hij weigert verletkosten aan X te betalen. X eist € 50 voor de gehele ochtend, omdat ook nog andere zaken van hem worden behandeld. In één van die andere zaken is een verletkostenvergoeding van € 50 aan X toegekend, ondanks dat zijn freelance-inkomsten zeer gering zijn. X stelt in hoger beroep dat de rechtbank in de onderhavige zaak de beslissing over de verletkostenvergoeding had moeten nemen.
Hof Den Haag (V-N Vandaag 2022/1926) oordeelt dat er geen rechtsregel is die de rechter verplicht om de veroordeling in één proceskostenvergoeding uit te spreken voor alle ter zitting behandelde zaken gezamenlijk in de eerste zaak waarin uitspraak wordt gedaan. Het hoger beroep X kan niet in een betere positie brengen met betrekking tot het bestreden beschikking en eventuele bijkomende (rechterlijke) beslissingen, zodat het niet-ontvankelijk wordt verklaard. Er is namelijk alleen hoger beroep ingesteld om de ter zitting bij de rechtbank besproken vergoeding veilig te stellen en zijn belang bij dit hoger beroep is weggevallen omdat die vergoeding inmiddels is ontvangen. X gaat in cassatie, maar betaalt het griffierecht niet. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 20 april