Hof Amsterdam ziet in hoger beroep geen reden voor een verdere verlaging van de WOZ-waarde van de woning van X. Het hof komt op het punt van de proceskostenvergoeding echter tot een ander oordeel dan de rechtbank.

Belanghebbende, X, is eigenaar van een woning in de gemeente Amsterdam. In geschil is de WOZ-waarde 2014. In beroep verlaagt de heffingsambtenaar de WOZ-waarde van € 278.000 tot € 231.000. Rechtbank Amsterdam volgt deze waardeverlaging maar weigert X de gevraagde proceskostenvergoeding.

Hof Amsterdam ziet in hoger beroep geen reden voor een verdere verlaging van de WOZ-waarde van de woning van X. Het hof komt op het punt van de proceskostenvergoeding echter tot een ander oordeel dan de rechtbank. X heeft rechtsbijstand gekregen van zijn zoon. De zoon heeft geloofwaardig en onbetwist ter zitting verklaard dat hij in 2011 is begonnen als rechtsbijstandverlener met vijf of zes klanten, dat de groei rustig is verlopen en dat hij thans tussen de twintig en dertig klanten heeft. Voorts heeft het hof vastgesteld dat de gemachtigde bekend is bij het hof als rechtsbijstandverlener in een aantal andere hogere beroepsprocedures. Nu de heffingsambtenaar het vorenstaande niet heeft betwist, behoeft het beroepsmatige karakter van de door de gemachtigde verleende rechtsbijstand geen nadere (concrete) onderbouwing met facturen en dergelijke. Het hoger beroep slaagt in zoverre.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Algemene wet bestuursrecht 7:15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 28 februari

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen