Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat humanitaire stichting geen ondernemer is voor de omzetbelasting. De ontvangen bedragen vormen niet de werkelijke tegenwaarde van de dienst.

Stichting X heeft tot doel de gezondheid van kinderen in Bangladesh te verbeteren. Hiervoor werkt zij samen met partnerorganisaties die waterputten en latrines aanleggen. Afnemers moeten hiervoor een vergoeding van 5% tot 40% van de kosten betalen aan de partnerorganisaties. X is slechts verantwoordelijk voor het algehele management en contact met donoren. De ontvangen bedragen door de partnerorganisaties verrekent X met de betalingen aan deze partners. Verder krijgt X subsidie van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. In geschil is of X recht heeft op aftrek van voorbelasting in het tijdvak 2014 tot en met 2016. De inspecteur is van mening dat X geen ondernemer is voor de omzetbelasting. X gaat in beroep.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X geen ondernemer is voor de omzetbelasting. De betalingen kunnen wel aan X worden toegerekend, maar zijn aanzienlijk lager dan de werkelijke tegenwaarde. Dat het om aanzienlijke bedragen gaat en er een procentueel verband is met de werkelijke tegenwaarde doet hier niet aan af. Ook de ontvangsten van het Ministerie leveren geen economische activiteit op. Dat Nederland het humanitaire doel van X steunt levert geen verbruik door Nederland op. Ook een beroep op het vertrouwensbeginsel baat niet. Het beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 7

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 5 november

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen