Woningcorporaties krijgen de mogelijkheid om in 2024 bij de Belastingdienst een inkomensverklaring over 2022 op te vragen van huurders die op eigen verzoek een huurverlaging hebben gekregen op basis van het door henzelf opgegeven inkomen over de zes maanden voorafgaand aan het verzoek. Dit staat in de door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bij de Tweede Kamer ingediende nota van wijziging bij het wetsvoorstel eenmalige huurverlaging huurders met een lager inkomen (35578).
Met de inkomensverklaring kan worden vastgesteld of het inkomen van de huurder structureel lager is dan de toepasselijke inkomensgrens en of het inkomen (achteraf) hoger blijkt te zijn dan bij het toekennen van de huurverlaging werd aangenomen.
De inkomensverklaring over 2022 kan alleen worden opgevraagd voor huurders die in 2021 hebben verzocht om een huurverlaging, die hebben gekregen, en in 2024 nog steeds in dezelfde woning (met verlaagde huurprijs) wonen.
Indien uit de inkomensverklaring over 2022 blijkt dat het huishoudinkomen van de huurder ook in de categorie lage inkomens valt, wordt de huurverlaging permanent. Indien uit die inkomensverklaring blijkt dat het huishoudinkomen in 2022 hoger was, kan de woningcorporatie de huur verhogen naar het niveau van de huurprijs voorafgaand aan de verlaging, vermeerderd met de niet doorgevoerde huurverhogingen in de tussenliggende jaren. Er is geen sprake van terugvordering van de beëindigde huurkorting.
Voorts is in de nota van wijziging een verplichting voor woningcorporaties opgenomen om de huurprijs door te geven aan de Belastingdienst/Toeslagen. Hiermee worden de huurders ontzorgd en worden te hoge toekenningen en zoveel mogelijk terugvorderingen van huurtoeslag voorkomen.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Toeslagen en zorgverzekeringswet, Huurrecht
Dossiers: Prinsjesdag 2020
Regelgevende instantie: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Editie: 9 oktober