X woont alleen. Hij ontvangt van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden een aanslag waterschapsbelastingen gebaseerd op een tweepersoonshuishouden. X laat een kantoorgenoot bezwaar maken tegen de aanslag. De heffingsambtenaar van het hoogheemraadschap vermindert de aanslag tot het ‘alleenwonendtarief' maar weigert een bezwaarkostenvergoeding toe te kennen. De heffingsambtenaar geeft aan dat a) de herroeping van het primaire besluit niet te wijten is aan zijn onrechtmatigheid en b) dat X geen rechtsbijstand nodig had voor dit bezwaar.
Rechtbank Utrecht oordeelt dat niet valt in te zien dat advocaat X voor het maken van bezwaar tegen de aanslag waterschapsbelastingen rechtsbijstand nodig had. Noch het benoemen van de in het primaire besluit gemaakte fout (aanslag opgelegd voor teveel personen) noch het verzoek van kosten van bezwaar vereist volgens de rechtbank specifieke kennis. Dit geldt te meer, nu X kennelijk in voorgaande jaren ook al met succes bezwaar heeft gemaakt tegen dezelfde fout. Hoewel het X vrijstaat om rechtsbijstand in te roepen, was dit in het onderhavige geval klaarblijkelijk niet nodig. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen: