Aan belanghebbende, X, zijn diverse navorderingsaanslagen IB/PVV en vermogensbelasting opgelegd met verhogingen respectievelijk boeten in het kader van het Rekeningenproject.
Rechtbank Gelderland oordeelt in een zaak van een KB Lux ontkenner dat voor het bewijs van de identificatie zowel het proces-verbaal van de identificatie kan worden gebruikt als de door X zelf ten overstaan van de FIOD-ECD afgelegde bekennende verklaring. De rechtbank ziet geen aanleiding om in afwijking van het eerdere oordeel van de strafrechter over de betrouwbaarheid daarvan die verklaring terzijde te stellen. Gelet op het omvangrijke saldo en de omstandigheid dat geen rente-inkomsten of saldi zijn aangegeven, is sprake van kwade trouw en kan op die grond de bewijslast worden omgekeerd en verzwaard. De door de inspecteur gemaakte schatting van de inkomens en vermogens van X is redelijk. Verder heeft de inspecteur voor alle jaren het bewijs voor de boetes geleverd. De redelijke termijn als bedoeld in art. 6 EVRM wordt verlengd omdat X zelf steeds heeft verzocht om aanhouding van de behandeling van de bezwaren en vanwege de veelheid aan aanslagen en de complexiteit van de procedures, die mede is veroorzaakt doordat X blijft weigeren openheid van zaken te geven. Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond, voor zover het is gericht tegen de navorderingsaanslagen IB/PVV 2000 t/m 2009. Voor de navorderingsaanslagen IB/PVV 1990 t/m 1999 en vermogensbelasting 1991 t/m 2000 heeft de inspecteur al vóór de zitting erkend dat deze niet met voldoende voortvarendheid zijn vastgesteld. Deze aanslagen komen te vervallen.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 22 juli