Bij inbreng van kapitaal in een besloten fonds voor gemene rekening (FGR) door een natuurlijk persoon X waarin, naast andere natuurlijke personen, ook bv X participeert waarin X een aanmerkelijk belang heeft, is sprake van een terbeschikkingstelling aan een samenwerkingsverband. De kennisgroep resultaat uit overige werkzaamheden heeft hier een standpunt over gepubliceerd.

Aanleiding voor het standpunt is de casus waarin X en zijn familieleden gezamenlijk een besloten FGR hebben. X heeft een aanmerkelijk belang in bv X. Bv X legt liquiditeiten in en krijgt daarvoor nieuw uitgegeven participaties door het fonds. Vervolgens neemt bv X een deel van de participaties over van aandeelhouder X. De kennisgroep staat een ruime uitleg voor van het begrip samenwerkingsverband in art. 3.92 lid 1 onderdeel b Wet IB 2001. Het besloten FGR kwalificeert derhalve als een samenwerkingsverband. Verder is sprake van het ter beschikking stellen van vermogen aan een samenwerkingsverband. Het maakt niet uit dat de activiteiten van het onderhavige FGR zich beperken tot normaal vermogensbeheer. De kennisgroep ziet geen aanleiding voor een ‘voor zover-benadering’. De TBS-regeling gaat uit van het ter beschikking gestelde vermogensbestanddeel. Het vermogensbestanddeel valt daarmee in zijn geheel onder de TBS.

Lees ook het thema: De terbeschikkingstellingsregelingen.

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.92

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 24 mei

211

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen