Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X een BTW-belaste intracommunautaire verwerving van een nieuw vervoermiddel verricht. Alle contractuele afspraken in samenhang leiden tot de conclusie dat X al in 2013 als eigenaar over de auto kan beschikken, ondanks de huurovereenkomst van zes maanden voor juridische levering.

In februari 2013 sluit belanghebbende (X) een koopovereenkomst met Y voor de levering van een auto. Vervolgens volgt een koopbevestiging op naam van Z, een Duitse ondernemer. Y levert de auto aan Z op 19 juli 2013 voor € 229.704 exclusief BTW en BPM. X sluit huurovereenkomst met Z, waarbij Z een borgstelling van € 231.250 vraagt. X heeft een optie om de auto na afloop van de huurovereenkomst van zes maanden te kopen. Op 18 juni 2013 sluit X al een koopovereenkomst met Z, waarin staat dat de Z de eigendom overdraagt nadat de auto zes maanden op naam van de Y staat. Verder verleent Z een stil pandrecht aan X voor de betaling van aflossing- en renteverplichtingen. X heeft een vordering van € 231.250 op Z vanwege een onderhandse geldlening.

Op 16 april 2014 levert Z de auto aan X voor € 170.000 exclusief Duitse BTW, met een kilometerstand van 7243.

In 2017 legt de Belastingdienst een naheffingsaanslag op. Het bezwaar wordt gegrond verklaard, vanwege schending van het verdedigingsbeginsel. Eind 2018 legt de Belastingdienst opnieuw een naheffingsaanslag BTW op.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant beslist dat de Belastingdienst tweemaal voor hetzelfde feit een naheffingsaanslag mag opleggen, als de eerste naheffingsaanslag is vernietigd vanwege schending van het verdedigingsbeginsel. Verder oordeelt de rechtbank dat de auto in 2013 aan X is geleverd, en dat X de auto intracommunautair verwerft. X verkrijgt namelijk de feitelijke beschikkingsmacht van de auto en haalt de auto bij Y in Duitsland op met het oogmerk de auto uiteindelijk in Nederland te gebruiken. De contracten zijn zo opgesteld dat X de auto na zes maanden koopt, en dat het volledige risico bij X ligt. X kan zelfs kiezen de auto al voor het einde van de huurtermijn juridisch te verkrijgen. Tot slot stelt X door middel van de borgstelling het aankoopbedrag ter beschikking aan Y.

Uit HvJ EU 18 november 2010, nr. C-84/09 (V-N 2010/62.20) volgt dat de lidstaat van het uiteindelijke duurzame gebruik bepalend is bij intracommunautaire verwerving van een nieuw vervoermiddel door een niet-ondernemer. Gebruik buiten Nederland doet hier niet aan af. Tot slot blijft de verzuimboete in stand, met uitzondering van een vermindering in verband met overschrijding van de redelijke termijn.

Lees ook het thema: Grensoverschrijdende btw: Goederen of diensten (ver)kopen in het buitenland.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 24 mei

46

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen