De Kennisgroep successiewet geeft aan de hand van een casus uitleg over de verrekenmethodiek voor de schenk- en overdrachtsbelasting bij een fictieve erfrechtelijke verkrijging.

In de casus heeft A een woning aan diens kind B verkocht en geleverd, onder voorbehoud van het recht van gebruik en bewoning. Over de koopsom voor de bloot-eigendom wordt overdrachtsbelasting geheven. De koopsom is een week daarna volledig kwijtgescholden. Hierover is schenkbelasting verschuldigd. Na een aantal jaar overlijdt A. Art. 10 Successiewet 1956 is van toepassing op de woning. Volgens de kennisgroep verloopt de verrekenmethodiek in vier stappen:

  • Vaststelling bruto-fictieve verkrijging;

  • Hetgeen de verkrijger voor de fictieve verkrijging heeft opgeofferd of te zijner laste werd bedongen, komt -vermeerderd met een enkelvoudige rente van 6% per jaar- hierop in mindering, waarna de netto-fictieve verkrijging resteert. Deze is nooit lager dan nul;

  • Bereken de verschuldigde erfbelasting over alle verkrijgingen;

  • Op de verschuldigde belasting komt in mindering de overdrachts- of schenkbelasting betaald ter zake van de als fictie in aanmerking genomen waarde, vermeerderd met een enkelvoudige rente van 6% per jaar van de dag van betaling van die belasting tot en met de dag van overlijden. Deze vermindering is nooit meer dan de erfbelasting over de bruto-fictieve verkrijging,

Aan de hand van de uitwerking van de casus wordt het stappenplan geïllustreerd met bedragen.

Wetsartikelen:

Successiewet 1956 10

Successiewet 1956 7

[Nieuwsbron]

Rubriek: Schenk- en erfbelasting

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 13 november

Informatiesoort: VN Vandaag

590

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen