De heer X heeft een eigen woning met een WOZ-waarde van € 3.233.000. Op de woning rust een eigenwoningschuld van € 4.537.802. X betaalt in 2009 tot en met 2011 kosten op zogenaamde swapovereenkomsten. Bij een variabele rente die hoger is dan de swaprente betaalt de bank het verschil tussen de hogere variabele rente en de swaprente aan X uit. Andersom moet X juist betalen. Per saldo betaalt X een vaste rente van circa 4,8% (met opslag van 0,5% per jaar). In geschil is of de swapovereenkomsten deel uitmaken van de eigenwoningschuld en of de daarmee samenhangende kosten als aftrekbare eigenwoningrente zijn aan te merken. Rechtbank Den Haag oordeelt dat de kosten niet aftrekbaar zijn. Volgens Hof Den Haag kwalificeren de kosten van de swapovereenkomsten echter als rente van schulden, kosten van geldleningen daaronder begrepen, die behoren tot de eigenwoningschuld. De Staatssecretaris van Financiën gaat in cassatie.
Advocaat-Generaal Wattel is van mening dat tussen de renteswaps en de geldlening een zodanige samenhang bestaat dat zij economisch als één geheel kunnen worden beschouwd. Het was ook juist de bedoeling van de contractanten om met de swaps een vaste rente op de eigenwoninglening te bewerkstelligen. Het is weliswaar juridisch een omslachtige constructie, maar deze heeft uiteindelijk hetzelfde effect als een lening tegen een vaste rente. De A-G concludeert tot ongegrondverklaring vah beroep van de Staatssecretaris.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.120
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 3 april