Belanghebbende, X, woont in Nederland en is een profvoetballer. X gaat in 2015 in totaal 11 dagen op trainingskamp naar Spanje.In geschil is of de bij de aanslag in aanmerking genomen aftrek ter voorkoming van dubbele belasting niet op een te laag bedrag is berekend. Het geschil is toegespitst op de vraag welk aantal weekenddagen in mindering moet komen in de noemer van de door de inspecteur toegepaste dagenbreuk bij de berekening van het vrijgestelde deel van het inkomen uit dienstbetrekking van X.
Hof Amsterdam oordeelt in tegenstelling tot de rechtbank dat voor X niet een standaard werkweek van 5 werkdagen en 2 vrije weekenddagen geldt, maar dat meestal op weekenddagen werkzaamheden moeten worden verricht. Tevens is in de arbeidsovereenkomst en de CAO niet opgenomen dat X recht heeft op 2 vrije dagen per week, maar is enkel bepaald dat X per vakantiejaar recht heeft op een vakantie van 20 dagen. Uit de arresten BNB 1998/52 en BNB 2006/52 kan niet de regel worden afgeleid dat bij een overeengekomen 40-urige werkweek, weekenddagen in alle gevallen in mindering komen in de noemer van de dagenbreuk ongeacht of op weekenddagen al dan niet moet worden gewerkt.
De inspecteur heeft daarom 52 ‘weekenddagen’ (één vrije dag per week) in mindering gebracht in de noemer van de dagenbreuk. Het hoger beroep van de inspecteur is gegrond.
Wetsartikelen:
Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 10
Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 9
Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Internationaal belastingrecht
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 4 maart