De Hoge Raad bevestigt het oordeel van het hof dat bij de verhuurconstructie met luxe zeiljachten sprake is van misbruik van recht. De bij invoer verschuldigde BTW wordt namelijk onmiddellijk en volledig in aftrek gebracht zodat een particulier voor de aanschaf van het jacht geen BTW betaalt.

X bv vormt een schakel in een verhuurconstructie. De verhuurconstructie bewerkstelligt dat een particulier zonder noemenswaardige BTW-druk over een jacht kan beschikken. De inspecteur is echter van mening dat met de constructie een belastingvoordeel wordt behaald dat in strijd is met doel en strekking van de wet en dat sprake is van misbruik van recht. De inspecteur wijst er daarbij op dat, door het samenstel van transacties en de onwaarschijnlijk lage verhuurprijs (1% van de waarde) die X bv in rekening brengt, het evenwicht tussen aftrek van voorbelasting en verschuldigdheid van belasting volledig is verstoord. Verder is de inspecteur van mening dat er geen zakelijke redenen zijn voor de verhuurtransacties die volgen op de aankoop van een jacht. De inspecteur legt daarom BTW-naheffingsaanslagen op ter hoogte van in totaal € 14,6 mln. Via deze naheffingsaanslagen corrigeert de inspecteur de aftrek van de belasting bij invoer die X bv op voet van art. 23 Wet OB 1968 heeft aangegeven. Hof Arnhem-Leeuwarden is het eens met de inspecteur dat sprake is van misbruik van recht. X bv gaat in cassatie.

De Hoge Raad bevestigt het oordeel van het hof dat bij de verhuurconstructie met luxe zeiljachten sprake is van misbruik van recht. De verhuurconstructie leidt er namelijk toe dat de ter zake van de invoer verschuldigde BTW onmiddellijk en volledig in aftrek wordt gebracht en dat een particulier voor de aanschaf van het jacht noch in Nederland, noch in een andere lidstaat BTW betaalt. Ook is de nageheven BTW correct vastgesteld. Volgens de Hoge Raad heeft het hof de verhuur aan de particulier terecht geherdefinieerd als een terbeschikkingstelling van het jacht aan de particulier om hem dat jacht in wezen als eigenaar te laten houden en gebruiken. X kan dan de voor de invoer verschuldigde BTW niet in aftrek brengen. Ook verwerpt de Hoge Raad het beroep van X bv op het vertrouwensbeginsel, omdat de inspecteur zich heeft uitgelaten op basis van informatie van de belastingplichtige die op essentiële onderdelen niet volledig en/of niet juist was. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie van X bv ongegrond.

Lees ook het thema Recht op aftrek van de btw; wanneer en hoeveel?

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 23

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 21 december

Focus: Focus

Carrousel: Carrousel

56

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen