Het besluit middeling inkomstenbelasting is geactualiseerd. De goedkeuring die is verleend voor opname van het jaar van overlijden in het middelingstijdvak is aangepast. Verder is onderdeel 2 vervallen omdat het door tijdsverloop zijn belang heeft verloren. Hierdoor is onderdeel 3 vernummerd naar onderdeel 2.

Onder voorwaarden is goedgekeurd dat voor de toepassing van middeling als bedoeld in art. 3.154 Wet IB 2001 als geheel kalenderjaar mag worden aangemerkt, het kalenderjaar waarin slechts een deel van dat jaar binnenlandse belastingplicht of kwalificerende buitenlandse belastingplicht bestond. Deze cumulatieve voorwaarden zijn: Het belastbare inkomen uit werk en woning dat in het deeljaar is genoten, is hoger dan de belastbare inkomens uit werk en woning van beide andere kalenderjaren die deel uitmaken van het middelingstijdvak. De binnenlandse of kwalificerende buitenlandse belastingplicht is geëindigd als gevolg van het overlijden van de belastingplichtige. De oorzaak van het hogere belastbare inkomen uit werk en woning in het deeljaar, is niet gelegen in het overlijden van de belastingplichtige. Voor zover dit wel het geval is, kan dat deel van het belastbaar inkomen niet worden meegenomen in de middeling. De overige voorwaarden van artikel 3.154 Wet IB 2001 blijven van toepassing.

Het besluit treedt in werking met ingang van 19 december 2020. Het vorige besluit van 23 juni 2014, nr. BLKB/2013/2058M (V-N 2014/36.13) is ingetrokken.

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.154

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 21 december

157

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen