De Hoge Raad oordeelt dat onbegrijpelijk is waarom X bv zich volgens het hof had moeten beroepen op een positieve hypotheekverklaring, terwijl tussen partijen niet in geschil is dat er geen (schriftelijke) leenovereenkomst was opgemaakt.

D heeft een schuld van meer dan € 5 miljoen aan X bv (belanghebbende), waarin hij alle (aandeel)certificaten houdt. X bv scheldt € 54.940 rente kwijt en trekt dit af van haar winst. Volgens Hof Den Haag is de kwijtschelding niet ingegeven door zakelijke motieven. Zo heeft X bv nagelaten een positieve hypotheekverklaring in te roepen en wist X bv dat D een schenking van € 100.000 aan zijn nieuwe echtgenote had gedaan. X bv gaat in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat onbegrijpelijk is waarom X bv zich volgens het hof had moeten beroepen op een positieve hypotheekverklaring, terwijl tussen partijen niet in geschil is dat er geen (schriftelijke) leenovereenkomst was opgemaakt. X bv had bovendien voor het hof gesteld dat D een negatief vermogen had, zodat de waarde van de rentevordering nihil was. Het hof heeft hier geen oordeel over gegeven, zodat die stelling kennelijk juist is. Het is voorts onduidelijk waarom de schenking zou zijn gebruikt om te voldoen aan een primaire levensbehoefte van D en dat hieraan de conclusie is verbonden dat de kwijtschelding is gedaan in het belang van D als certificaathouder. Het hof had zich ook moeten uitlaten over de stelling dat D kosten van X bv voor zijn rekening had genomen. Het beroep van X bv is gegrond. Volgt verwijzing naar Hof Amsterdam voor een nieuwe behandeling in volle omvang.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 10

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 21 december

11

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen